Alcohol in het bloed
De alcohol die we drinken komt via de mond en de slokdarm in de maag terecht. Een klein deel wordt daar omgezet. De rest komt onverteerd, dus in pure vorm, in het bloed terecht en wordt vervolgens verdeeld over het lichaamsvocht. De aanwezigheid van voedsel in de maag heeft een vertragende invloed op de opname van alcohol in het bloed. Met name als dat voedsel rijk is aan vetten, eiwitten en koolhydraten. Een drankje op een lege maag heeft daardoor sneller en meer effect dan een glas bij of na de maaltijd. Dranken met een alcoholpromillage van meer da 20 % blijven wat langer in de maag dan dranken met een lager percentage. Door de hogere percentages van alcohol in de drank heeft deze een agressievere werking op het maagslijmvlies dan drank met een lager percentage. Daardoor kunnen na langdurig gebruik van grote hoeveelheden gedistilleerd ontstekingen en bloedingen van het maagslijmvlies optreden. Koolzuur versnelt de opname van alcohol in het bloed. Dat is de reden waarom bijvoorbeeld whisky met spuitwater een meer voelbaar effect heeft dan whisky met gewoon water.
De hoeveelheid alcohol in het bloed, het bloedalcoholgehalte (BAG), wordt uitgedrukt in promillages. Een promillage van 0,5 wil zeggen dat 1cc (= 1 millimeter) bloed een halve milligram pure alcohol bevat. Het is niet zo dat elke millimeter pure alcohol bij iedereen hetzelfde BAG veroorzaakt. De pure alcohol wordt namelijk geleidelijk verdeeld over de totale hoeveelheid lichaamsvocht. En daarvan heeft de ene mens meer dan de andere. Wie veel weegt heeft meer lichaamsvocht dan een lichter iemand. Een lichter iemand merkt dus meer van een zelfde aantal glazen dan een zwaarder iemand. Daarnaast is er ook nog een verschil tussen mannen en vrouwen: het lichaam van een vrouw bevat minder vocht per kilo gewicht dan dat van een man. Dat zorgt er dus voor dat een vrouw na evenveel glazen een hoger BAG krijgt dan een man. Verder wordt bij vrouwen een veel kleiner gedeelte in de maag verteerd dan bij mannen.
Hoe wordt de alcohol precies afgebroken?
Eerst vindt er een omzetting plaats naar acetaldehyde. Dit is een potentieel giftige stof, giftiger nog dan pure alcohol. Deze stof is verantwoordelijk voor een aantal onplezierige neveneffecten van alcoholgebruik, zoals de ‘kater.’ De omzetting van pure alcohol in acetaldehyde gebeurt door het enzymsysteem alcoholdehydrogenase (ADH). In een tweede stap wordt de acetaldehyde op zijn beurt omgezet in azijnzuur. Beide omzettingen gebeuren voor 95% tot 98% in de lever. In een derde stap wordt het azijnzuur door de lever weer aan het lichaamsvocht afgegeven, om tenslotte te worden afgebroken tot kooldioxide en water. Die stoffen raken we uiteindelijk kwijt, vooral via de urine, via transpiratie en via de adem.
Er zijn naast ADH nog twee andere enzymsystemen die pure alcohol tot acetaldehyde kunnen afbreken: MEOS en het katalasesysteem. Er zijn aanwijzingen dat dit ‘reservesystemen’ zijn die bij matig gebruik een klein beetje pure alcohol helpen afbreken en die vooral te hulp komen bij zwaar chronisch alcoholgebruik. Op zich is dat maar goed ook, want als deze beide systemen in actie moeten komen, heeft dat nogal wat nadelige gevolgen voor de stofwisseling.
Hoe snel gaat de afbraak in zijn werk?
Het antwoord is even eenvoudig als duidelijk: in zijn eigen, onverstoorbare tempo, dat wil zeggen zo’n 0,002 ‰ per kilogram lichaamsgewicht per uur. Om een idee te krijgen hoe snel dat in zijn werk gaat geven we hier een globale richtlijn. Omdat er veel, vaak ook individuele factoren een rol spelen, is het ’t meest veilig uit te gaan van ongeveer 5 tot 6 kwartier per glas. Dat betekent dat gedurende vrij lange tijd de onverbrande alcohol in het lichaam circuleert. Afbraak is dus uitsluitend en alleen een kwestie van tijd. Buitenlucht, zwarte koffie, koude douches, lichamelijke inspanning, vitaminen en speciale ‘ontnuchteringsmiddeltjes’ hebben geen enkele invloed.
Wat alcohol doet
Naarmate het BAG hoger wordt, doen zich de volgende effecten voor. • Bij 0 tot 0,5‰ (ongeveer 1 glas voor vrouwen en 2 voor mannen)worden polsslag en ademhaling sneller. De bloedvaten direct onder de huid verwijden zich, wat een warm gevoel geeft. Smaak, reuk en gezichtsvermogen gaan iets achteruit en ook het pijngevoel vermindert. De eetlust neemt toe, de drang tot urineren ook. • Bij 0,5 tot 1,5 ‰ ( 1 tot 5 glazen voor vrouwen en 2 tot 7 voor mannen) veranderen stemming en gedrag zeer duidelijk. De zelfoverschatting doet zin intree. Het verdovende effect, ook op de natuurlijke remmingen, begint duidelijk merkbaar te worden. Dat wekt vaak de onterechte indruk dat alcohol stimulerend werkt. Het geheugen wordt minder. Het beoordelen van situaties wordt lastiger, de reactiesnelheid loopt terug. De coördinatie van de spieren wordt aangetast, links en rechts van de gezichtsas wordt steeds minder waargenomen (tunneleffect). • Bij 1,5 tot 3‰ ( 5 tot 9 glazen voor vrouwen en 7 tot 14 voor mannen) worden zojuist genoemde effecten nog sterker. Het gedrag wordt bovendien overdreven emotioneel. De zelfkritiek verdwijnt. Het gezicht wordt rood en zwelt op, de pupillen verwijden zich. De kans op misselijkheid en braken wordt groot. • Bij 3 tot 4 ‰ (19 tot 13 glazen voor vrouwen en 14 tot 19 voor mannen) raken de zintuigen verdoofd. De drinker is totaal in de war. Wat hij hoort of ziet dringt nauwelijks tot hem door. • Tegen de 4 ‰wordt de kans op bewusteloosheid zeer groot. Vanaf hier ontstaat er levensgevaar. Bij een BAG van 5 ‰ verkeert de drinker in acuut levensgevaar. Hij kan in coma raken en uiteindelijk sterven aan stilstand van hart of ademhaling.
Omdat het BAG de meeste mensen niet veel zegt, hebben we bij elk stadium een indicatie gegeven van het aantal glazen alcoholhoudende drank dat de vermelde promillage oplevert. Daarbij is uitgegaan van een inname van 2 glazen per uur door een vrouw van 55 kilo en een inname van 4 glazen per uur door een man van 60 kilo. Dat is natuurlijk erg veel en zeker niet aan te bevelen. De aantallen glazen moeten bovendien als niet meer dan een indicatie worden gezien, want in de praktijk worden de effecten door een groot aantal factoren bepaald. Zoals de gemoedstoestand en de lichamelijke conditie van de drinker, de maagvulling en het eventuele medicijngebruik. Verder blijken er bij vrouwen ook hormonale invloeden een rol te spelen. Zo ondervinden veel vrouwen vlak voor de menstruatie dat zij minder goed tegen alcohol kunnen. Tenslotte zullen bij ‘ervaren’ drinkers de uiterlijke effecten wat later optreden dan bij matige drinkers.
Het drinken van enkele glazen alcohol, een paar keer per week levert vrijwel nooit lichamelijke problemen op. Het enzym ADH is in staat kleine hoeveelheden pure alcohol redelijk snel weer uit het lichaam te laten verdwijnen. Dat is ook de belangrijkste taak van dit enzym. In normale voeding (bijvoorbeeld overrijpe vruchten) kunnen immers kleine hoeveelheden alcohol voorkomen.
Een keer veel drinken kan uiterst onaangename lichamelijke gevolgen hebben. Als het BAG tenminste niet al te hoog opgelopen is, gaan die gelukkig meestal weer vanzelf over. Wie zich flink te buiten gaat kan maagstoornissen krijgen. Een niet te onderschatten verschijnsel is de zogenaamde black-out. De drinker kan zich in dat geval met geen mogelijkheid meer herinneren wat er tijdens de drinkpartij gebeurd is. En dan is er de kater: de spijker in het hoofd, het licht dat pijn doet aan de ogen, het maagzuur dat brandt, de neiging tot braken, de tong als leer en een enorme dorst. Ook duizeligheid en transpiratie zijn bekende katerverschijnselen.
In deze paragraaf past een slotopmerking over de risico’s van gecombineerd gebruik van alcohol en medicijnen. Pure alcohol kan zowel direct als indirect (via stofwisselingsprocessen) invloed op de werking van geneesmiddelen hebben. Voorbeelden van zulke geneesmiddelen: alle stoffen die op het centrale zenuwstelsel werken, vaatverwijdende middelen, paracetamol (geen pijnstiller) en medicijnen tegen suikerziekte. Dit is geen complete opsomming!
Gezondheidsschade op lange termijn
Chronisch overmatig alcoholgebruik veroorzaakt lichamelijke schade. De mate van schade wordt bepaald door de dosis. Kwetsbaar zijn vooral de organen die direct bij de opname en verwerking betrokken zijn zoals de maag, de lever en de alvleesklier. En ook de hersenen lijden onder aanhoudend misbruik.
De lever is het orgaan dat het leeuwendeel van de pure alcohol afbreekt. Overmatig alcoholgebruik kan een opeenhoping van vet in de lever veroorzaken, zodat een zogenoemde vetlever ontstaat. Leveronderzoek heeft aangetoond dat waarschijnlijk meer dan de helft van alle alcoholverslaafden een vetlever heeft. De vetlever is meestal een symptoomloze aandoening, maar kan ook ziekteverschijnselen te zien geven als misselijkheid, braken, gebrek aan eetlust, gewichtsverlies en koorts. Wordt het alcoholgebruik gestaakt, dan verdwijnt het opgestapelde vet meestal binnen een maand. De bekendste ernstige leveraandoening die door alcoholmisbruik wordt veroorzaakt is levercirrose, in veel gevallen (maar niet altijd!) een gevolg van aanhoudende ontstekingen van de lever. Het is een ziekte waarbij de werkzame levercellen vernietigd worden en bindweefsel de plaats de plaats van de afgestorven cellen inneemt. Aangezien de lever bij haar afbraaktaak alcohol voorrang verleent komt door de voortdurende belasting door alcohol de afbraak van andere giftig stoffen in het gedrang. Dit geeft dan weer allerlei andere gezondheidsklachten als indirect gevolg. Levercirrose ontstaat geleidelijk, is niet te genezen en is levensbedreigend. Zo’n 15% van de alcoholverslaafden ontwikkelt levercirrose. Vrouwen lopen meer risico het te krijgen dan mannen.
Andere veel voorkomende ziekten aan organen zijn gastritis en pancreatitis.
Gastritis is een ontsteking aan het maagslijmvlies. Bekende symptomen zijn oprispingen, brandend maagzuur en braken. Gastritis kan maagbloedingen veroorzaken. Pancreatitis is een chronische ontsteking van de alvleesklier. De afscheiding van alvleeskliersappen aan het darmkanaal vermindert dan, waardoor noodzakelijke voedingsstoffen als vetten en eiwitten verloren gaan. Met behoorlijk gewichtsverlies als gevolg.
In diverse onderzoeken is een verband gevonden tussen overmatig alcoholgebruik en kanker aan de mond, keel en slokdarm. Vooral bij drinkers die bovendien roken. Zware drinkers lopen ook meer risico op kanker aan de lever en de dikke darm. Uit steeds meer onderzoeken blijkt dat er een relatie is tussen alcohol en borstkanker. Bewezen is dat vrouwen die meer dan twee glazen alcoholhoudende drank gemiddeld per dag drinken een verhoogde kans hebben op borstkanker. Naar schatting moet zo’n 3% van de totale kankersterfte in Nederland aan overmatig alcoholgebruik worden toegeschreven.
Veel drinken kan hart en vaatziekten tot gevolg hebben. We moeten dan denken aan hoge bloeddruk, hartritmestoornissen, hartspierzwakte, hersenbloedingen.
Omdat alcohol zo direct op de hersenen en het zenuwstelsel werkt ligt het eigenlijk wel voor de hand dat die op den duur te lijden hebben. Drinkers met een leverziekte lopen extra risico. Indien de lever als gevolg van cirrose niet meer voldoende functioneert bestaat namelijk de kans op portale encefalopathie, dat is een vergiftiging van de hersenen. Deze aandoening is meestal blijvend. Nogal wat alcoholverslaafden krijgen aandoeningen aan de zenuwbanden, wat vooral tot uiting komt in de armen en benen. Je krijgt dan last van een prikkelend of tintelend gevoel in vingers en voeten. Alles wat wordt aangeraakt voelt anders aan en je lijkt als het ware op watten te lopen. Deze ziekte, neuropathie genaamd, kan ook het ontstaan van een zogenaamde ‘klapvoet’ tot gevolg hebben. In dat geval kan men de voeten niet meer op een normale, soepele manier neerzetten en bewegen bij het lopen zoals dat bij gezonde mensen gebeurt. Genezing is mogelijk, maar kan lang duren.
Alcoholverslaafden vertonen vaak tekenen van dementie en verliezen het zogenaamde ‘korte’ geheugen. Maar als de schade niet al te ernstig is, de drinker niet al te oud en bovendien met het drinken stopt, dan kunnen de hersenfuncties zich op den duur herstellen. Een zeer ernstige stoornis is het Wernicke-Korsakovsyndroom. Het ziektebeeld kent een acuut stadium (de ziekte van Wernicke) en een chronisch stadium (de Korsakov-psychose). Een patiënt met een Korsakov-psychose is ogenschijnlijk kerngezond. Bijna alles functioneert normaal, alleen het geheugen is zo goed als verdwenen. Vooral het vermogen om nieuwe (zintuiglijke) informatie vast te houden ontbreekt. Het syndroom wordt mede veroorzaakt door een ernstig gebrek aan vitamine B1. De aandoening is ongeneeslijk.
De lijst met aandoeningen die direct of indirect het gevolg zijn van overmatig alcoholgebruik is nog lang. Maar in het kader van dit artikel zou het te ver voeren om deze allemaal op te sommen. Het is goed om hier duidelijk te stellen dat overmatig gebruik van alcoholhoudende dranken, ongeacht of dit nu bier, wijn of gedistilleerd is, nagenoeg even grote risico’s voor lichaam en geest met zich brengt.
Verslaafd: hoe is het zover gekomen?
Alcohol beïnvloedt direct het bewustzijn en het gedrag. We kunnen op den duur lichamelijk en geestelijk afhankelijk worden.
Lichamelijke afhankelijkheid wordt bepaald door twee ‘eigenschappen’ van stoffen met een verdovende werking (zoals alcohol): het ontstaan van gewenning bij herhaald gebruik en het optreden van onthoudingsverschijnselen wanneer men na langdurig gebruik ineens stopt of mindert. Gewenning blijkt uit het nodig hebben van steeds meer alcohol om hetzelfde (en vaak gewenste) effect, zoals bijv. de roes, te bereiken (ook wel tolerantie genoemd). Onthoudingsverschijnselen zijn verschijnselen die optreden als iemand stopt met drinken of het gebruik drastisch mindert. Ze ontstaan omdat het centrale zenuwstelsel zich aan alcohol heeft aangepast. Onthoudingsverschijnselen kunnen variëren van mild tot ernstig. Dat hangt samen met de geestelijke gesteldheid van de drinker, omgevingsfactoren, de duur en hoeveelheid van het gebruik en het aantal eerdere onthoudingen. De onthoudingsperiode is in drie fasen in te delen: • Fase 1 (meestal de eerste dagen en soms langer). In deze fase zien we trillingen, misselijkheid braken, angst, transpiratie, hoge bloeddruk, snelle hartslag en soms onthoudingsinsulten (toevallen). • Fase 2 (de derde tot en met vijfde dag). Deze fase wordt gekenmerkt door algehele verwardheid, die in circa 5% van de gevallen uitmondt in een delirium tremens. Dit is een toestand van bewustzijnsdaling in combinatie met heftig beven van de armen. Ook zijn er ernstige hallucinaties: de patiënt ziet (en voelt vaak ook) ‘beestjes.’ • Fase 3 (soms zelfs enige jaren). In deze fase is de ex-drinker verhoogd prikkelbaar en heeft last van slapeloosheid.
Geestelijke afhankelijkheid uit zich in het gevoel niet meer zonder alcohol te kunnen. Hij/zij heeft de overtuiging niet normaal te kunnen functioneren zonder te drinken. Het is met name de geestelijke afhankelijkheid die de verslaving kenmerkt. We spreken van alcoholverslaving als iemand een allesoverheersende (psychische) behoefte aan alcohol heeft, meestal gecombineerd met het onvermogen om de hoeveelheid in de hand te houden. Dat heet ‘controleverlies.’ Iemand die verslaafd is vertoond meestal een vast drinkgedrag en laat zijn of haar denken en doen in hoge mate door alcohol bepalen: alcoholgebruik wordt een doel op zichzelf. Zoals met zoveel gezondheidsproblemen het geval is kunnen de lichamelijke en psychische afhankelijkheid niet echt los van elkaar gezien worden. Ze zijn met elkaar verbonden en versterken elkaar.
Hoe raakt iemand in de gevarenzone?
Door steeds vaker en steeds meer per keer te drinken, totdat er een soort automatisme ontstaat. Dat automatisme kan zichzelf op diverse manieren in stand gaan houden. Zodat er dan in feite sprake is van chronisch misbruik. Men spreekt van vier vicieuze cirkels: – steeds meer moeten drinken om hetzelfde effect te bereiken en dan blijven drinken om onthoudingsverschijnselen te vermijden; – drinken om zich goed te voelen, bepaalde situaties niet meer aankunnen zonder alcohol, daar schuldgevoelens van krijgen, die schuldgevoelens wegdrinken met alcohol; – spanning in de privésfeer of op het werk als gevolg van het eigen alcoholgebruik, die spanning ontlopen door in een milieu te vluchten waar drinken gemakkelijker geaccepteerd wordt; – langdurig overmatig drinken, daardoor een gestoorde hersenfunctie krijgen, waardoor het drankgebruik nog moeilijker in de hand kan worden gehouden.
De grens tussen verslaafd en niet-verslaafd is onmogelijk precies aan te geven. Geestelijke afhankelijkheid is namelijk niet zonder meer af te meten aan een bepaald aantal glazen per dag of per week. ‘Verslaafden’ hebben bovendien niet allemaal hetzelfde drinkpatroon. Sommigen drinken vrijwel de hele dag door, andere wisselen periodes van niet of nauwelijks drinken af met periodes van zéér veel drinken. Veel deskundigen gaan er van uit dat iedereen die zo’n half jaar lang iedere dag circa 8 glazen of meer drinkt in ieder geval lichamelijk afhankelijk is. Er is eigenlijk maar één manier om na te gaan of men geestelijk en/of lichamelijk afhankelijk is van alcohol. Gewoon een tijd helemaal niet drinken. Iemand die daar moeite mee heeft of zich daar niet lekker bij voelt, is op de verkeerde weg. Daarbij moet wel worden gerealiseerd dat het een tijdje niet drinken om anderen óf zichzelf te ‘bewijzen’ buiten drank te kunnen, ook een indicatie is voor afhankelijkheid.
Tot slot nog iets over de veelgebruikte begrippen ‘matig drinken,’ ‘sociaal drinken’ en ‘probleemdrinken.’ Iemand wordt geacht ‘matig’ te drinken als hij of zij inderdaad nauwelijks alcohol drinkt en zeker geen enkel probleem heeft dat met alcohol in verband kan worden gebracht. ‘Sociaal drinken’ is een weinig zeggend begrip, dat vaak als excuus wordt gehanteerd. Als norm is het volstrekt onbruikbaar. De term suggereert bovendien, dat niet-drinken asociaal zou zijn… ‘Probleemdrinken’ is een wijze van drinken, die gepaard gaat met allerlei lichamelijke. sociale en psychische problemen. Bovendien wordt in dat geval ook relatief véél gedronken. Het is overigens wel een ruime term: alcoholverslaving is één van de verschillende vormen van probleemdrinken, echter wel een vrij ernstige. Enkele indicatoren voor de aanduiding ‘probleemdrinken’ zijn spanningen en conflicten in het gezin in verband met alcoholgebruik, vergeefse pogingen om te stoppen, verzuim en/of regelmatig fouten of ongelukjes op het werk, de toenemende neiging om situaties op te zoeken waarbij veel drinken gewoon gevonden wordt en toenemend huisartsbezoek in verband met lichamelijke klachten.
.
. Bronvermelding Dit artikel is overgenomen uit het boekje: Feiten over alcohol, 9e geactualiseerde editie. Uitgave: Nationaal Instituut voor Gezondheidsbevordering en Ziektepreventie (NIGZ), Woerden, 1998.